De titel van deze blog zegt genoeg. Er lijkt geen toekomstperspectief meer te zijn voor de kleinere volmachtkantoren. Wekelijks krijg ik de vraag of er nog wel toekomst is voor het volmachtkanaal en dan met name voor de kleinere volmachten. Volmachtverzekeraars schroeven het minimaal vereiste premievolume op of vinden dat kleintjes niet in staat zijn om het volmachtbedrijf professioneel te runnen. Zelfs collega volmachtbedrijven zetten een co-volmacht model op en roepen dat de kleinere volmachtkantoren nauwelijks nog perspectief hebben en moedigen hen aan zich aan te sluiten bij het co-volmacht model. Vanuit het businessmodel is dat logisch maar het is niet in het belang van het volmachtkanaal. Samenwerkingsverbanden zijn prima maar opgaan in een groter geheel leidt onherroepelijk tot slechtere resultaten omdat er minder grip op de portefeuille is. Het lijkt er ook op dat de NVGA zich meer richt op de grote spelers dan op de brede basis van hun ledenbestand. En dat zijn de kleinere volmachtkantoren.
Laat helder zijn dat het voor de allerkleinsten met een premievolume van minder dan 1 miljoen euro lastig zal zijn om een volmachtbedrijf in de lucht kunnen houden. De basiseisen, de diversiteit, de complexheid van de werkzaamheden en de toenemende druk van de wet- en regelgeving is voor deze groep een brug te ver.
Maar de middengroep volmachtkantoren, met een premievolume van tussen de 1 miljoen en 4 miljoen euro, is de basis waar het volmachtkanaal op drijft. Deze groep is zeker 60% van het aantal volmachtkantoren. Het zijn hoofdzakelijk huisvolmachten, die nog dicht op de klant zitten en hun pappenheimers kennen. Ze weten welke risico’s ze binnenhalen en daarom is het niet zo gek dat bij deze volmachten de verzekeringstechnische resultaten veel beter zijn ten opzichte van de grote volmachtkantoren en de serviceproviders. Volmachtverzekeraars en de NVGA zouden vooral deze middengroep moeten koesteren. Het valt mij op dat er helemaal niet zo veel aan schort aan de uitvoering van de volmachttaken bij deze middengroep, alleen leggen ze niet alles vast. Maar wat heb je liever? Volmachtkantoren met dikke procedurehandboeken in de kast die zo ongeveer alles kunnen aantonen maar resultaten laten zien waar je niet echt blij van wordt. Of de kleinere volmachtkantoren met een mooi resultaat, die op de werkvloer de dingen gewoon goed uitvoeren, op dagverwerking zitten dus het controleren van doorlooptijden speelt helemaal niet, waar het klantbelang bij alles voorop staat, alleen lang niet alles wordt vastgelegd omdat ze niet zoveel op hebben met controledrift. Natuurlijk valt aan meer controle niet te ontkomen. Dat geldt ook voor de kleinere volmachtkantoren. Een voorbeeld is het Werkprogramma Risicobeheersing Volmachten dat meer controle vereist. Lieden die zeggen dat de uitvoering van dit Werkprogramma zeker één dag per week kost, zijn waarschijnlijk volmachtadviseurs die op deze manier hun uren proberen te slijten. Je kunt alles flink uitvergroten maar de taken van het Werkprogramma behoren tot de dagelijkse werkzaamheden van de medewerkers en als je dit handig organiseert dan kost het niet meer dan 1 tot 2 dagen per maand. En dat is ook voor de kleinere volmachtkantoren prima te doen.
Laten we de grote middengroep volmachten vooral koesteren. Wanneer deze groep geen toekomstperspectief meer ziet dan zetten we de toekomst van het hele volmachtkanaal op het spel.